Iedere werknemer heeft recht op gelijke behandeling en op een werkplek zonder discriminatie. Dat betekent dat zaken als geslacht, leeftijd, huidskleur, geloofsovertuiging, seksuele voorkeur, handicap of politieke voorkeur geen rol zouden mogen spelen. Dat klinkt simpel, maar de praktijk is vaak weerbarstiger.
Zo is het niet altijd duidelijk of aantoonbaar dat er daadwerkelijk sprake is van discriminatie. Er zijn tal van situaties denkbaar waarbij een werkgever of leidinggevende voor een bepaalde promotie of functie moet kiezen tussen twee of meerdere werknemers. De werkgever kan zijn of haar keuze wellicht verklaren op basis van kwaliteiten, kennis of ervaring. Maar de werknemer die aan het kortste eind trekt kan desondanks – al dan niet terecht – wél het gevoel hebben dat bijvoorbeeld zijn of haar geslacht, leeftijd of huidskleur een rol speelden bij de beslissing.
Daarnaast is het niet altijd voor iedereen duidelijk wanneer er sprake is van discriminatie. Een opmerking over bijvoorbeeld geloof of geslacht kan voor de één humoristisch zijn, terwijl het voor een ander zeer aanstootgevend is. Zeker wanneer dit structureel gebeurt, kan er sprake zijn van discriminatie op de werkvloer, terwijl dit door veel betrokkenen niet zo ervaren wordt. Discriminatie vindt dan ook niet altijd bewust plaats.